Peetoom (Hoofdstuk 50)
Hoofdstuk 50: De Ring
VIER MAANDEN LATER…
“GLOEIENDE GLOEIENDE GODVERRRR…”
De vloek van Max gaat door merg en been. Ik denk dat iedereen in huis er wel van mee heeft kunnen genieten.
“Wat is er gebeurd?”, vraag ik verbaasd, terwijl ik mijn hoofd de hoek om steek. Nieuwsgierig kijk ik de oude werkkamer van Marnix rond om te ontdekken wat er aan de hand is.
Op de kast na zijn alle spullen van Marnix inmiddels weg. Ik ben al de hele dag bezig met het verhuizen van de werkkamer naar de bijkeuken. De kleine man die binnenkort geboren gaat worden, heeft tenslotte zijn eigen kamer nodig.
Max staat naast een bedje dat inmiddels half afgetimmerd is. Een hamer in één hand, het topje van zijn andere duim in de mond. Een pijnlijke blik in zijn ogen.
“Max, vertel me nou niet dat je ..”,
“… met de hamer op mijn duim heb geslagen. Ja, ik weet het”, mompelt hij geïrriteerd.
“Ik zweer het, Max. Grappig ben je altijd al geweest, maar als je zo nog even doorgaat, kun je beter in het circus gaan werken”, lach ik hardop.
“Liever niet. Ik word heel ongemakkelijk van slangenmensen. Ledematen die maar een beetje rondwapperen, bah!”, reageert Max nonchalant, terwijl hij verder gaat met timmeren.
“Kom, zelfs op jouw leeftijd moet je de benen nog in je nek kunnen leggen”, grap ik, terwijl ik Marnix’ kast openmaak.
“Als ik dat probeer, dan denk ik dat ik meer zal scheuren dan alleen mijn broek”, lacht Max. “Daarnaast kun jij de hoeveelheid whiskey die ik moet drinken voordat ik het probeer niet betalen.”
Op dat moment krijgen we gezelschap. Chantal heeft een tijdje met Merel in de keuken zitten kletsen. Ze is nu flink op weg in haar zwangerschap, en het is belangrijk dat ze genoeg rust neemt. Koffieleuten met de buren helpt daar altijd goed bij.
Bovendien dacht ik dat Max en ik deze klus makkelijk met zijn tweeën aan moeten kunnen. Dat kunnen we ook. Maar ‘makkelijk’ is dus niet het juiste woord.
Maar nu heeft Chantal Merel naar boven gestuurd met twee koppen koffie voor ons.
“Meisje, jij weet tenminste wél hoe je een oude man moet behandelen”, zeurt Max nog even door, terwijl hij een slok koffie neemt.
“Niet zo zeuren. Je bent amper ouder dan dit huis”, steek ik nog even terug. Max is amper zestig, dus het valt allemaal wel mee.
In de kast van Marnix staan voornamelijk boeken. Hij is altijd al een lezer geweest. Vanaf het moment dat hij kón lezen, zat Marnix al veel met zijn neus in de boeken. Volgens mij heeft hij ze vanaf dat moment ook allemaal bewaard en in deze kast gezet. Wat een verzameling!
Nadat ik een grote verhuisdoos gevuld heb, pak ik nog snel een paar dunne boeken. Als ik die los op de doos leg, moet ik die wel mee naar beneden krijgen. Maar ineens valt me iets op.
Eén van die losse boeken ziet er precies zo uit als de verschillende logboeken van Marnix.
“Wat krijgen we nou”, mompel ik, terwijl ik het boek verbaasd opraap. Max en Merel kijken nieuwsgierig mee.
Het is inderdaad nog een logboek. Vluchtig blader ik er doorheen.
“Wat heb je daar?”, vraagt Merel nieuwsgierig.
“Dit is het logboek waar Marnix in aan het schrijven was. Vlak voor zijn dood”, realiseer ik me hardop, terwijl ik door de laatste bladzijden lees.
“Ik dacht dat je al zijn logboeken al gelezen had”, zegt Merel. “Of dat je daar tenminste mee gestopt was na dat gesprek met Pierre.”
Ik denk direct terug aan die ochtend met Pierre. In de bar van zijn hotel. Toen we tot een soort vredesakkoord zijn gekomen. Hij blijft bij ons uit de buurt, en ik zou het onderzoek laten rusten. Dat heb ik sindsdien ook gedaan. Niet omdat ik Pierre niet wil zien boeten, maar omdat ik wil dat Anne geen last meer van hem heeft.
Snel leg ik Merel en Max uit dat ik inderdaad gestopt ben met het lezen van de logboeken. Merel wil weten wat ik dan van plan ben met dit nieuwe exemplaar. Even denk ik na.
“Ik denk dat ik het bewaar. Voor als Anne of Noor het ooit wil lezen”, lieg ik. Iedere vezel van mijn lichaam schreeuwt om de informatie in het boek te weten te komen.
Meteen leg ik het logboek op de verhuisdoos en breng ik alles naar beneden. Ik hoor Max en Merel nog wat keuvelen, voordat zij aanbied om te helpen met timmeren. Daar kan Max maar beter op ingaan, want Merel lijkt me een betere klusser dan menig man.
Terwijl ik door de woonkamer richting de bijkeuken loop, valt het me op dat Chantal niet ligt te rusten.
“Kom je niet in slaap?”, vraag ik geïnteresseerd, terwijl ik de doos bij de rest van de spullen neerzet.
“Ik moet je iets vertellen”, zegt Chantal. De toon klinkt ernstig, en ik ga in de stoel naast haar zitten.
“Wat is er aan de hand, lieverd?”, vraag ik bezorgd.
Dan zie ik iets op tafel staan, waarvan ik had gehoopt dat Chantal het niet zou hebben gevonden.
De verlovingsring die ik voor haar gekocht heb.
Ik draag het doosje al de hele week in mijn jas bij me, uit voorzorg. Chantal is niet iemand die altijd overal rondneust, maar ze heeft een ongelukkige timing. Iedere keer als je wilt dat ze iets niet ontdekt, dan kun je er zeker van zijn dat dit wél zal gebeuren.
“Sorry, ik had je willen verrassen”, verontschuldig ik me. “Het was niet de bedoeling dat je hem zo zou vinden.”
“Dan had je de broek waar hij inzit maar beter niet in de wasmand kunnen gooien”, legt Chantal uit. “Ik wilde hem in de machine stoppen, toen ik er iets in voelde zitten.”
Ik vloek even inwendig. Dat was wel heel dom van me.
“Luister, ik maak een deal met je. De verrassing is er nu wel af, dat snap ik. Maar geef me in ieder geval de kans om er iets romantisch van te maken, voordat ik je … de vraag stel”, probeer ik nog iets van de situatie te redden.
“Rick. Voordat je dat doet, wil ik jou iets vragen”, reageert Chantal, nog steeds op een serieuze toon. Het overvalt me, aangezien ik zo’n beetje ieder antwoord wel geanticipeerd had.
“Doe je dit voor mij? Of doe je het voor de baby?”, vraagt ze. Het steekt me behoorlijk dat ze dat überhaupt wil vragen. Het lijkt me toch duidelijk?
“Lieverd, als je me dat nog steeds moet vragen .. na alles dat we hebben meegemaakt .. misschien moet ik het dan helemaal maar niet doen”, zucht ik geïrriteerd.
“Laten we de volgende afspraak maken”, reageert Chantal. Haar stem klinkt inmiddels iets zachter dan eerder. “Jij gaat zometeen naar Noortje. Neem je tijd. Denk erover na. Als je het echt nog steeds wilt, dan kun je mij op ieder moment vragen. Maar beloof me dat je dat alleen doet als je het zeker weet.”
“Dat weet ik nu ook wel. Maar als jij echt wil dat ik er nog wat tijd voor neem, dan doe ik dat”, stel ik Chantal gerust. Ik sta op en zoen haar zachtjes op haar voorhoofd.
“Ik ben zo terug. Hou van je!”, roep ik haar na, terwijl ik met de autosleutels in mijn hand wegloop. Snel neem ik nog even afscheid van Max en Merel. Zoals verwacht is het Merel die het zware werk doet, terwijl Max van een afstandje deskundig advies verleend.
Glimlachend stap ik in de auto en rijd naar het ziekenhuis. Met Noortje gaat het intussen stukken beter. Ze heeft haar chemokuur achter de rug, en het ziet ernaar uit dat ze binnenkort thuis mag rusten. De kuur heeft namelijk goed aangeslagen.
Noor heeft bovendien niet veel zichtbare bijverschijnselen gehad van de behandeling. Ze is veel afgevallen. Aangezien Noor al mager was, is het nu echt goed zichtbaar. Ook zijn sommige van haar nagels afgebrokkeld. Maar haar krullen zijn niet verdwenen. Af en toe is er wel een pluk haar uitgevallen, maar je ziet er bijna niets van. En dat was voor Noor het allerbelangrijkste.
Na twee uurtjes op bezoek te zijn geweest, en haar weer even goed geknuffeld te hebben, rook ik nog even een sigaret op de parkeerplaats bij het ziekenhuis. Chantal wil dat ik nadenk over het aanzoek. “Yeah, right”, fluister ik. Dat heb ik helemaal niet nodig. Ik weet wat ik wil, en niets zal me daarin tegenhouden. Optimistisch stap ik in de auto. Een plan voor het aanzoek heb ik al in mijn hoofd zitten.
Als ik thuiskom, zijn Max en Merel alweer naar huis. Het wiegje is af, en de kast van Marnix leeg. Ze hebben me echt fantastisch geholpen. Chantal is er ook niet. Er ligt geen briefje, maar waarschijnlijk is ze even iets lekkers gaan halen bij de bakker. Dat doet ze wel vaker sinds ze zwanger is. Hoewel, meestal doe ik het, natuurlijk.
Nu komt me dat helemaal goed uit. Dat geeft me hopelijk de tijd die ik nodig heb om het aanzoek voor te bereiden. Anne gaat na school toch direct door naar Scouting, dus we zullen voorlopig niet gestoord worden.
Snel loop ik naar onze slaapkamer. Uit de boodschappentas die ik bij me heb, haal ik wat spulletjes die ik net gekocht heb. Ik versier de kamer met talloze theelichtjes, die ik allemaal aansteek. Eén bos rozen zet ik in een vaas naast het bed, en de andere begin ik te plukken. De rozenblaadjes vormen een spoor van de deur tot aan het bed. Het bed zelf heb ik ook bezaaid met blaadjes.
Het is hopeloos, dat weet ik. Maar wel hopeloos romantisch. En daar houdt Chantal wel van.
Nog even snel een romantische CD in de speler, en ik ben er klaar voor.
Ik besluit om beneden op Chantal te wachten. Een kop koffie en een sigaretje houden me volgens de gewoonte gezelschap. Ook goed voor de zenuwen. Normaal heb ik daar niet zo’n last van, maar het wachten valt me zwaar. Ik kan niet wachten tot we verloofd zijn.
Uiteindelijk heb ik nog lang moeten wachten. Heel lang; uren zelfs. Alles tevergeefs, want Chantal is niet meer terug naar huis gekomen.