Nog niet klaar Peetoom

Hoe goed is dit verhaal?

  • 1

    Stemmen: 1 1,4%
  • 2

    Stemmen: 0 0,0%
  • 3

    Stemmen: 1 1,4%
  • 4

    Stemmen: 0 0,0%
  • 5

    Stemmen: 0 0,0%
  • 6

    Stemmen: 0 0,0%
  • 7

    Stemmen: 0 0,0%
  • 8

    Stemmen: 1 1,4%
  • 9

    Stemmen: 10 14,1%
  • 10

    Stemmen: 58 81,7%

  • Totaal stemmers
    71

Snakebite

Superlid
Peetoom (Hoofdstuk 70)

Hoofdstuk 70: Broedertwist

“Het is al een tijdje geleden sinds je hier bent geweest”, glimlacht Max, terwijl hij zijn oude Opel op ervaring de oprit instuurt. Je kunt van Max zijn rijstijl zeggen wat je wilt, maar – hoe dood je jezelf van binnen ook voelt – als zijn passagier weet je weer dat je leeft.

“Marnix vindt dat je te dichtbij staat om mij ‘fatsoenlijke therapie’ te kunnen geven”, zucht ik hardop. “Hoezeer hij ook vind dat ik die therapie kan gebruiken.”

“Anne, ik praat zijn gedrag niet goed, maar je vader heeft het ook moeilijk. Hij voelt zich nog altijd schuldig om de dood van Rick. Er komt een moment waarop hij bij zal draaien.”

Rick. Het is twee-en-een-half jaar geleden dat alles – alweer – veranderde. Moeilijk te geloven hoe snel de tijd kan gaan als je jezelf kwijt bent. Aan de andere kant: als je jezelf kunt verliezen, hoe moeilijk kan het dan zijn om de tijd ook maar kwijt te raken?
Van Rick mocht ik wel altijd bij Max en Roos over de vloer. Niet eens alleen voor therapie. Soms alleen al om even uit het huis te kunnen vluchten waar al die slechte herinneringen leven. Dat doen ze nog steeds.

Sommige herinneringen leven zelfs dronken op de bank.

“Hij is in de laatste jaren alleen maar verder doorgedraaid. Als er een weg terug zou zijn voor Marnix, kan ik me niet voorstellen dat hij die met zijn dronken kop kan vinden”, grom ik.

Ik stap uit de auto, die overigens veel te bruin is om ook maar enigszins modern te lijken, en snuif de buitenlucht op. Half om de spanning weg te puffen, en half uit dankbaarheid voor het leven na deze dollemansrit. Nu ik weet hoe Max met zijn snelheidsmeter omgaat, ben ik ervan overtuigd dat dyscalculie een groot verkeersprobleem is.

“Houd vertrouwen in een goede afloop, Anne. De dingen gebeuren niet voor niets zoals ze gebeuren”, filosofeert Max. “Je weet nooit waar het goed voor is. Als je niet te laat thuis was gekomen vanavond, had je deze ontmoeting niet kunnen meemaken.”

“Je bedoelt dat jullie de zoon van Rick dan nog langer verborgen hadden gehouden?”, vraag ik quasi-sarcastisch.

Ik begrijp toch al niets van die situatie. In de jaren dat Rick bij ons in huis woonde, had ik echt wel begrepen dat hij niet aan monogamie deed. Volgens mij kon ‘ie het niet eens spellen. Niet omdat hij daar te dom voor was, maar omdat hij die levensstijl al had toen ze op school het woordenboek nog moesten uitleggen.

Daarom juist.

Rick zal toch nooit zo dom zijn geweest om het zonder condoom te doen? Of een andere vorm van voorbehoedsmiddelen? Zeker sinds hij bij ons is komen wonen en zijn gevoelens voor Chantal weer waren opgelaaid.
Dat is hoe het had moeten zijn – Chantal zwanger van Rick. Dat had het gezinnetje compleet gemaakt. Ik hou van kleine Joni, maar Rick had haar vader moeten zijn. Niet Pierre. En Chantal had de moeder van zijn zoon moeten zijn. Niet … wie het dan ook wel is geweest.

“Hoe heet hij eigenlijk?”, vraag ik om de stilte, die ik heb laten vallen om Max te laten garen in zijn schuldgevoel, te doorbreken.

“Mick”, zegt Max kort.

Ik hoor hem in de zakken van zijn colbertje rommelen tot hij de huissleutels heeft gevonden. Het kost me al mijn beheersing om niet weer in de vragenlawine te vervallen, die ik thuis ook al op hem af had gevuurd.

‘Hou oud is hij?’
‘Wie is zijn moeder?’
‘Waarom moet ik naar jullie thuis komen om hem te ontmoeten?’

Deze vragen, en nog wat meer, suizen al door mijn gedachten sinds ik een aangeschoten Marnix over wist te halen om mij met Max mee te laten gaan.

“Dat zul je straks allemaal vanzelf zien”, was het cryptische antwoord van de oude man.

Maar nu wist ik in ieder geval zijn naam al. Mick. De enige relatie die ik kon leggen was met Mick Jagger, de frontman van de Rolling Stones. Rick hield van rockmuziek, maar van de Stones? Die zijn toch wel een beetje te ‘old school’ voor hem, niet?

“Rick, Mick”, mompelde ik terwijl ik mijn schoenen op de deurmat schoonveegde. De winter had voor het eerst in jaren weer sneeuw meegenomen. De vroege schemer en donker deden mijn gemoed weinig goed. Half acht en bijna compleet zwarte lucht. Waar het wit wellicht symbool zou staan voor ‘licht’ en ‘positiviteit’, deed de sneeuw weinig om mijn gemoed te verlichten.

Hoop. Dat wel. Elke dag had ik meer gehoopt dan de dag ervoor. Dat Rick terug zou komen. Dat Marnix weg zou gaan. Of in ieder geval dat de ‘oude’ Marnix terug zou komen. Dat ik weer mijzelf mag zijn, compleet met luiers. Werkelijk, wat verlang ik naar die dingen. Ook wit. Ook altijd een soort van hoop met zich meegebracht. Op rust. En sinds Marnix al mijn luiers af had gepakt, was die hoop vervlogen. Enige achtergebleven rust verdampte.

Ik merk dat ik nieuwsgierig om me heen kijk in de hal van het huis. Dat ik er ook helemaal klaar voor ben om dit mysterie te ontrafelen. Ondanks de, laten we zeggen, sportieve rijstijl van Max, heeft het autoritje een eeuwigheid geduurd.

Max frummelt met zijn schoenveters. Iedere seconde frustreert mijn geduld verder. Ik voel een spanning in mijn buik. Een goede spanning. Voor zover dat kan. “Schiet op, Max”, denk ik in mezelf. “Ik wil van die knoop in mijn maag af. Die moet ook ontward.”

Eindelijk herinnert Max wat de kleuterjuffrouw hem een halve eeuw geleden had geleerd, en punnikt hij zijn veters los. Schoenen uit. Instappers aan. Daar gaan we, de bijkeuken in.

Roos staat aan het aanrecht. Ze is de schone vaat aan het afdrogen. Verbaasd kijkt ze ons aan. Het is duidelijk dat Roos me niet verwacht had, maar al snel verschijnt er een grote lach op haar gezicht.

“Anne! Wat een verrassing!”, kraait ze uit, voordat ze me trakteert op een stevige knuffel. “Wat leuk om je te zien. Dat is toch al een tijdje geleden, hè?”

“Ik ben hier voor Mick”, flap ik er uit. Misschien iets té direct. Ik weet ook niet waarom het zo mijn mond uitkomt. De spanning zit te hoog. En aan de reactie van Roos te zien, ben ik niet de enige die spanning bij deze situatie voelt.

“Max, heb je het haar toch verteld?”, vraagt Roos, op een geschrokken toon. “Ik weet dat het er ooit van moest komen, maar Anne heeft het al zo zwaar.”

Ik waardeer het altijd als mensen iets positiefs over me denken te zeggen, terwijl hun woorden juist bevestigen dat ik reden heb om mezelf negatief te voelen. Dankjewel, Roos.

“Schat, het was niet mijn keuze. Ik probeerde wederom om op Marnix in te praten. Weer die muur om zich heen. In mijn emotie heb ik Mick genoemd, en Anne heeft dat gehoord”, verzucht Max.
Even weet ik niet of ik mezelf schuldig moet voelen vanwege het afluisteren, of juist triomfantelijk omdat ik het geheim van deze volwassenen heb weten te ontdekken.

“Lieverd, het was niet dat we dit zo graag voor jou en Noor geheim wilden houden”, legt Roos uit, alsof ze mijn gedachten kan lezen. Dat kan ze niet. Volgens mij wel die van Max.
“Maar we dachten dat het voor jullie allebei teveel zou zijn. Rick weg, Pappa terug, Joni erbij..”

“… de alcohol”, vul ik het einde van haar zin maar in. Alsof ik niet weet waar ik mee moet dealen.

“Precies. Het was voor ons ook een schok toen we het voor het eerst te horen kregen. Het was vlak na de terugkomst van je vader uit Italië. Alles was zo’n chaos, en er waren zoveel vraagtekens. We voelden dat we het jullie niet aan konden doen.”

“Misschien had ik juist wel heel veel steun aan mijn broer kunnen hebben”, suggereer ik. Luchtiger dan de woorden van binnen voelen. Met opzet gebruik ik het woord ‘broer’. Rick is zijn vader en – wat mij betreft – is hij ook mijn vader.

“Dat denk ik niet, Lieverd”, zegt Roos zachtjes.

Ze pakt me voorzichtig bij mijn arm en neemt me mee naar de woonkamer. Dat is het moment dat ik hem voor het eerst zie.

Mick.

Op de bank ligt een jongen van hooguit drie jaar te slapen. Onder een witte deken, met een grote knuffelbeer in zijn armen. Grote donkere krullen op zijn hoofdje. Hij droomt ongetwijfeld prettig, aan de voorzichtige lach op zijn gezicht te zien.

“Dit is Mick”, zegt Roos. “Onze kleinzoon.”

Dan vallen de puzzelstukjes allemaal op hun plaats. Ellen. Juf Ellen van de basisschool. Dochter van Max en Roos. Waar Rick mee samen is geweest toen hij net bij ons in huis woonde.
Die hij op is gaan zoeken toen we in Nijmegen waren voor de begrafenis van mijn opa. Toen moet het gebeurd zijn. In Nijmegen. Dat stomme witte konijn. Maar het klopt allemaal. Mick moet zijn geboren zo rondom het moment dat Rick in Italië was. Hij zal er nooit van geweten hebben.

Ik blijf naar het mannetje staren. “Wat een schatje”, mompel ik verbaasd. Achter me kijken Max en Roos elkaar opgelucht aan. Dat is misschien wel het meest positieve dat ze mij in jaren hebben horen zeggen. Maar mijn hart staat weer open.

“Mag ik even bij hem liggen?”, vraag ik zijn grootouders. Ze knikken. Ik ga naast Mick op de rand van de bank zitten en kijk eens goed naar hem. Hij lijkt echt op Rick. Ik streel zijn donkere krullen, en trek de witte deken wat hoger over hem heen. Buiten valt verse sneeuw. Ik hoop dat het nooit meer stopt, en ik voor eeuwig bij dit mannetje mag blijven zitten.
 

luierdromer

Niet geschoten is altijd mis.
Leuk om te zien dat je toch weer verder gaat.
Niet meer verwacht maar gelukkig toch gekomen.http://www.ab-dl-tb-club.nl/Smileys/default/duim.gif
Hoop dat je het verhaal afmaakt.
Succes daar mee.
 

Daltons

Toplid
:) na een tijdje weer een vervolg. Had maar 2 hoofdstukken nodig(teruggelezen) om weer helemaal in het verhaal te komen.
is een top verhaal en zoals luierdromer al zegt ook ik hoop dat je het verhaal af maakt.

gr.
daltons
 

Snakebite

Superlid
Peetoom (Hoofdstuk 71)

Hoofdstuk 71: “Opstanding”

“Allemachtig!”, roept Max vanachter zijn krant uit.

Ik lig op de bank en rek me al geeuwend uit. Gisteravond wilde ik niet weg bij de kleine Mick en ik heb al mijn verbale vaardigheden ingezet om te mogen blijven logeren. Toen dat niet werkte heb ik gewoon heel zielig gekeken.
Chantage is niet strafbaar als het op je broertje aankomt. Ik heb nog uren met hem op de bank gelegen, terwijl hij sliep. Pas toen ik zelf echt te moe werd, heeft Max hem naar boven gebracht. Hoe grappig dat Mick er zelf geen idee van heeft dat hij in de armen van zijn grote zus heeft geslapen. Een gevoel van trots maakt zich van mij meester.

“Wat is er zo schokkend?”, vraag ik, eigenlijk compleet ongeïnteresseerd. “Heeft Trump soms iets slims gezegd?”
Max heeft de krant vrijwel rechtop voor zich op tafel staan. Hij moet haast op de stoel gaan staan om zijn kleine kraaloogjes er bovenuit te kunnen laten komen. Er straalt een soort paniek uit zijn ogen. Het glas melk is nog vol, anders had Max er waarschijnlijk een spit-take mee gedaan.

Even stel ik me voor wat voor een spit-take Rick zou hebben gedaan, als Ellen hem ooit verteld had dat ze zwanger van hem was geraakt. Koffie. Overal koffie. De sukkel. Ik grinnik, terwijl ik mezelf van de bank af til.
De ogen van Max staan nog steeds net zo geschokt, maar zijn pupillen bewegen vlijtig. Ik kan er precies aan zien, wanneer hij de volgende regel leest.

Inmiddels heeft zijn stilte voor mij genoeg gezegd. De nieuwsgierigheid is te sterk en ik loop naar de tafel waar Max zit te lezen. Pas vlak vóórdat ik bij hem sta, krijgt hij in de gaten dat ik mee wil lezen en slaat hij de krant verschrikt dicht.

“Anne, ik denk niet dat het verstandig is…”, stamelt hij hulpeloos uit. Ik overweeg mijn zielige blik nogmaals op te zetten, maar bedenk me dan dat het ochtend is. Eerst koffie, dan pas chantage. Ik gris de krant vastbesloten uit Max zijn handen. “Eerst koffie, dan pas beleefdheid”, mompel ik en zoek de pagina op die Max aan het lezen was.

Ineens staat alles stil. Ik voel me als aan de grond genageld terwijl ik het artikel doorlees.

“Maffioso di Stefano levend aangetroffen in Bulgarije”, lees ik de titel hardop voor. “Jullie hebben me gisteravond nog verteld dat die oude gek in de explosie moest zijn omgekomen. Net als Rick.”

“Dat klopt”, verzucht Max. Inmiddels zit hij achterover in zijn stoel, met zijn blik op oneindig. Hij is ongetwijfeld alle mogelijke gevolgen aan het overdenken. Zijn snor zit nog onder, van de slok melk die hij zojuist nog even nam. Max kan géén twee dingen tegelijkertijd goed doen. Of ook maar voldoende.

“Ze schrijven dat hij door de explosie het water in is geblazen, en er slechts enkele lichte brandwonden aan heeft overgehouden”, vertelt hij. “Zijn handlangers moeten razendsnel gehandeld hebben om hem daar weg te krijgen voordat de hulpdiensten hem konden aantreffen. Dan ook met een gewonde, oude man? Ongelooflijk.”

Soms is het leven zo oneerlijk. Marnix kon opstaan uit de dood en mijn leven verzieken. Luca kan opstaan uit de dood en mogelijk ook terug mijn leven in stappen. Maar Rick? Als een pier. Wat is het volgende? Pierre die om de hoek zijn hond uitlaat?

Het enige stukje troost dat ik mezelf daarin kan bieden is dat ik héél zeker weet dat Pierre dood is. Daar was ik namelijk zelf bij. Ik heb het leven uit zijn ogen zien verdwijnen, en het daarna in mijn eigen ogen voelen terugkomen.
Ze noemden het zelfverdediging. Dat was het ook. Maar als ik vandaag de dag een keuze had mogen maken, zouden ‘ze’ het iets heel anders noemen.

“Anne, er is nog iets. Onderaan het artikel”, zegt Max. Hij heeft eindelijk in de gaten waarom zijn snor zo vochtig aanvoelt, en veegt de melk er met de achterkant van zijn hand uit. Gatver. Voorlopig even geen boks meer, Max.

“In de Bulgaarse schuilplaats van di Stefano heeft de politie ook een Nederlands meisje van zeventien aangetroffen”, lees ik hardop voor. “De woordvoerder van de politie heeft vooralsnog geen mededelingen gedaan over haar identiteit. Volgens geruchten gaat het om de al jaren vermiste Eva …”

De rest van de woorden blijft hangen in mijn keel. Eva. Hoe lang is het niet geleden dat ze ontvoerd werd? Ik kan me haar vader Jim nog goed herinneren. Volgens Marnix is Jim op het jacht van Luca omgekomen, tegelijkertijd met Rick. Ze waren naar Italië gegaan om Eva te zoeken. Ik betrap me erop dat ik er vanuit was gegaan dat ze Eva nooit gevonden hadden, en dat dit ook niet meer zou gaan gebeuren.
Met alle andere emoties van gisteravond kan ik het mezelf niet kwalijk nemen dat er de tijd niet was om te treuren om Eva. Hoe dol ik ook op haar was. Op haar ben, dus. Blijkbaar.

“Wil je dat ik ga informeren of het echt Eva is?”, vraagt Max zorgzaam. “Om te kijken of er meer informatie is?”

Mijn gedachten gaan alle kanten uit. Max moet zeker drie keer mijn naam noemen om de aandacht er weer bij te krijgen. Maar in plaats van hem antwoord te geven, probeer ik een andere vraag te stellen.

“Max, denk je dat .. dat als Luca ..”, stamel ik.

“Dat als Luca de explosie heeft overleefd, Rick dat ook zou kunnen?”, vult Max verder in. “Anne, het doet me pijn om te zeggen, maar ik kan me dat niet voorstellen. Het geluk dat die man moet hebben gehad? Ik kan me niet voorstellen dat er twee personen tegelijkertijd zoveel geluk kunnen hebben.”

“Maar Eva dan? Marnix vertelde gisteravond dat Luca al zijn vijanden bij elkaar had gelokt om in één keer wraak te nemen. Hij had niet alleen Eva om Jim mee te lokken, maar ook zijn vrouw. Marnix heeft niks over Eva gezegd, maar wel dat de vrouw van Jim ook om is gekomen”, redeneer ik.

“Dus nu vraag je jezelf af: waarom heeft Luca wél Jim zijn vrouw, maar niet zijn dochter op dat jacht vastgehouden?”

Even is het alsof Max en ik in een soort tikspel verwikkeld zijn. Ik formuleer een halve gedachte en *tik* Max maakt hem af. Daarna formuleert hij iets en *tik* redeneer ik daarop verder. Langzaam begin ik te begrijpen dat Rick en Max inderdaad altijd een goed team zijn geweest.

We komen uiteindelijk tot een conclusie. Er is geen logische verklaring waarom Luca de vrouw van Jim en Eva gescheiden zou hebben. Die man gaat over lijken, ook die van kinderen. In mijn hoofd is er geen twijfel: Eva was ook op dat jacht, en heeft de explosie overleefd. Zij dus ook!

“Maar, Anne, je weet net zo goed als ik dat dit giswerk is. Het klinkt allemaal heel logisch als we het zo achter elkaar zetten, maar dat betekent verder niets”, waarschuwt Max me. “En ik weet wat je wilt zeggen. Maar zelfs ALS Luca én Eva die explosie zouden hebben overleefd, dan is er geen enkele reden om aan te nemen dat Rick dat ook heeft.”

De woorden snijden als een mes door mijn ziel. Max wist precies wat ik dacht.

“Er is maar één iemand die het zeker weet”, realiseer ik me. “De oude man zelf. Luca.”

“Wil je dat ik naar de collega’s van je vader op het politiebureau bel?”, vraagt Max, zoals altijd één stap vooruit.
Marnix is alcoholist, geen agent meer. Maar dat zeg ik niet. Ik knik gewoon. Soms is het beter om je sarcasme tijdelijk in te slikken. Dat hebben allebei mijn vaders me geleerd. Rick met zachte hand, en Marnix…

Het duurt niet lang voordat Max iemand van het bureau te spreken krijgt, die weet wat de stand van zaken is. Max zet wat extra druk, onder het motto van voorzorg omtrent een patiënte. Waarmee hij de agent wijs probeert te maken dat er een grote kans is dat ik krankzinnig word als Max me niet op de ontwikkelingen kan voorbereiden. Ik probeer niet beledigd te zijn en hoop dat zijn inspanningen iets opleveren.
Met een zucht breekt Max het gesprek uiteindelijk af. Hij kijkt me aan, en probeert in te schatten hoe hij moet overbrengen wat hem zojuist is verteld.

“Rick is echt dood.”

De directe aanpak. Touché, Max – touché.

Hoewel het geen onverwachte mededeling is, doet het pijn om te weten dat het laatste stukje hoop is vervlogen. Verdwenen als de laag sneeuw die gisteravond is gevallen. Poef.

“De politie heeft Luca ondervraagt over de explosie van twee jaar geleden. Gevraagd of er nog anderen aan boord waren. Niemand had verwacht dat hij alles zou vertellen dat hij weet, maar blijkbaar is hij ernstig ziek. Zijn wil om te leven is voor de politie in Bulgarije meer dan genoeg aanleiding om ieder druppeltje informatie uit hem te kunnen persen”, legt Max verder uit.

“Dat ze hem maar fijnknijpen”, zucht ik. Bitter. “Is er al koffie?”

Max pakt me bij een arm en kijkt me indringend aan. Hij vraagt of het gaat. Ik zeg van wel. Het zal wel moeten.
Met een verse kop koffie ga ik op de bank zitten. Hoe ouder ik word, hoe beter ik begrijp dat Rick regelmatig de behoefte aan een sigaretje had. Nog even en ik bén hem.

Mijn telefoon maakt een raar geluidje en ik bekijk mijn berichten. Ik heb er één zonder afzender. Een plaatje van de ‘Casablanca’-filmposter. Bram heeft zijn nummer zeker weer op anoniem gezet. Dat doet hij wel vaker als hij denkt dat ik hem negeer. Casablanca is een soort codetaal voor ‘vrede’ geworden. We kijken de film regelmatig als het even moeilijk is geweest.
Hij denkt nog dat ik ziek ben. Alle tijd om te app’en en hij hoort maar niets. Die arme jongen – geen wonder dat hij denkt dat ik hem negeer. Toch leg ik de telefoon onverrichter zake weer op tafel.

Nog even en dan mag ik Mick uit bed halen. Casablanca zal nog even moeten wachten.

Ik leg de link niet.
 

Martinus

Toplid
Na velen verhalen van anderen over dit verhaal ben ik er gister om half 10 ook maar aan begonnen. 19 volle pagina's van 't begin tot het einde gelezen. De schade claim van geen nachtrust te hebben gehad zie je nog wel komen :p. Ik vind het een heel goed verhaal met niet te veel, maar ook niet te weinig ab/dl erin. Het verhaal gaat echt werkelijk van het ene probleem in het andere. Dat houdt de spanning er wel mooi in. Tis alleen jammer dat de daadwerkelijke hoofdpersoon Rick er niet meer in voor komt. Na heel veel te hebben gelezen moet ik nu ook mijn geduld opofferen om te wachten op een nieuw deel. Want benieuwd hoe dit verder gaat ben ik zeker.
 

GuyWithGuts

Nieuw lid
Hihi, ik snap nu wel waarom mijn broertje(Roan.Roan) zo graag meer wou. Dit is gwn DE heerser van alle verhalen op dit forum



Grt van deze jongemannn..
 

Little Endy

Sayori the shy Enderman :3 (he/they)
Wat een heftig maar geweldig verhaal om te lezen! Ik lees graag meer, maar of dat ook gaat gebeuren? Ik hoop het eerlijk gezegd wel... ( ͡° ͜ʖ ͡°)
 
Bovenaan